Tuesday, September 30, 2014

Met God en mense verbind. Waarom gaan mense kerk toe?


Baie om oor na te dink in hierdie stuk uit vandag se Trouw, besef ek:

Mense wat kerk toe gaan, soek na gemeenskaplikheid. Hulle wil saam met ander wees.

Dan die ontnugtering vir vele wat wel nog in die kerk kom:  die kerk bied dit nie meer vir hulle nie. 

Want die predikant staan die kerk en die preekstoel vol, predikeer en skep die indruk hy of sy weet alles en dirigeer die deuntjies. 

Die erediens-ervaring bied nie die ruimte vir gemeenskaplikheid nie. Die gemeente word toeskouers, nie meer deelnemers nie. Hulle word aangespreek, vermaak, beïndruk.

Nog erger word dit wanneer die gemeente luister en luister na al die predikasies, met die groeiende, ontnugterende wete dat die alomwetende predikant eintlik niks meer vir hulle sê nie. 

Soms sê mense: die mens wat uit die erediens stap is vervuld wanneer hulle voel hulle was in die teenwoordigheid van God. Dit is eg waar. Daarom is die voorbereiding van die erediens steeds weer ingerig op die vraag: hoe sal die byeenkoms op Sondag vir mense laat voel God is by hulle?

Hierby kan 'n mens nou voeg: mense is vervuld wanneer hulle in die erediens bewus raak van hoe God mense bymekaar kan bring en aan mekaar bind. 'n Tweede toetsteen vir die voorbereiding van die erediens: hoe gaan dit (en die preek) mense 'n gevoel van gemeenskaplikheid gee? Hoe sal die erediens vir hulle 'n ervaring gee dat mense bymekaar hoort, dat mense in hul harte nie regtig soek om vyande van mekaar te wees nie? 

Hoe anders sal ons eredienste  lyk wanneer 'n mens dit ten alle koste inrig sodat mense daar sal uitloop en voel hulle is meer as ooit aan ander verbind. 


Hier is die interessante artikel oor 'n uitlandse diens in Nederland:


De sfeer is vrolijk, een band speelt en honderd stoelen vullen zich in het Amsterdamse café De Waag, waar de eerste dienst van de Sunday Assembly van start gaat. "Wat goed dat jullie zo vroeg uit bed zijn gekomen," roept leider Jan Willem van der Straten (24) enthousiast. Als hij vraagt wie weet waar ze precies op afgekomen zijn, hebben de meeste bezoekers daar geen antwoord op.

Sunday Assembly is de succesvolle kerk voor atheïsten uit Londen. Vandaag gaan er wereldwijd - van Hongkong tot São Paulo - nog vijfendertig vestigingen open. Waarvan vier in Nederland: in Apeldoorn, Utrecht, Rotterdam en Amsterdam. 'Goed zonder God', is het motto. Of, zoals Jan Willem het uitlegt: "Een seculiere gemeenschap die bij elkaar komt om het leven te vieren."

'Bewijsdrang'
Grofweg wordt er onder 'goed' verstaan: 'live better, help often & wonder more'. In de praktijk bestaat dat uit zingen, dansen, en vooral veel praten. Het 'helpen' bestaat uit een uitnodiging om vrijdag spelletjes te spelen met bejaarden in Amsterdam. Vandaag is het thema van de bijeenkomst 'bewijsdrang'. Daar hebben we te veel van, vindt spreekster Marja Ruijterman. "Wie van jullie piekert er wel eens?" Op die vraag gaan veel handen de lucht in. De remedie van Ruijterman is een ademhalingsoefening: drie keer diep inademen en met een 'plof' uitademen.

Een van de organisatoren, Jans Budding (31), werkt mee aan de atheïstenkerk omdat het 'precies is wat ze zocht'. "Vaak hoor ik iets dat ik wil delen met anderen. Ook heb ik in alle drukte van het leven behoefte aan rust." Voor leider Jan Willem van der Straten geldt net zoiets. "Ik ben seculier opgevoed," vertelt hij. "Maar ik miste wel een gemeenschap om me heen. Ik vond het mooi om naar een predikant te luisteren en dacht: waarom hebben wij niet zoiets?"

Hij draagt dezelfde volle baard als de Londense oprichter Sanderson Jones. "We zijn niet gebonden aan dogma's. Daarom kunnen we uit veel bronnen putten en is niets onbespreekbaar. Zelfs uit de Bijbel, als we dat zouden willen." Budding kan zich niet helemaal vinden in de term 'atheïstenkerk'. "Het gaat hier helemaal niet om geloof. Het wordt alleen een kerk genoemd omdat het op zondag is en we eenzelfde vorm hebben."

Collectezak
Niet iedereen is op de viering afgekomen vanwege een prangende behoefte. "Ik ben vanochtend om tien uur impulsief meegegaan met een huisgenoot", vertelt een van de bezoekers. Ze is van plan vaker te komen. "De kerk vind ik niks, mijn generatie heeft daar nauwelijks meer wat mee. Alleen al een dominee die er staat alsof hij alles weet. Dat werkt voor mij niet."

Op het einde gaat er een petje rond, de 'collectezak'. "Dat is een van de dingen die we wél hebben gestolen van de kerk", grapt Jan Willem.

Monday, September 29, 2014

Saturday, September 27, 2014

Om van die toneel te verdwyn...

Hierdie boeiende stuk verskyn in vandag se Trouw:
 
Paus Benedictus deed het. Marco van Basten ook. Ze zetten een stapje terug, het werd ze te veel. Filosoof Ger Groot legde deze maand zelf zijn professoraat neer. 'Dat was heel verstandig'. Toch knaagt het.
'Heel verstandig", zegt iedereen tegen mij. En soms: "Moedig ook." Er gaat een warme blik mee gepaard, vol sympathie voor mijn beslissing mijn hoogleraarschap neer te leggen. Sinds 1 september ben ik geen professor voor 'Filosofie en literatuur' in Nijmegen meer. Tot mijn spijt. Ik had het er goed naar mijn zin. Het vak was mij op het lijf geschreven. Maar de belasting werd me naast mijn andere verplichtingen te veel. Oververmoeidheid kende ik al, nu dreigde een burn-out. Dus ben ik gestopt. Heel verstandig.

Ligt het aan mij dat ik in al die meelevende blikken soms nog iets anders meen te zien? "Dapper hoor - maar ik had het niet gedaan." Of projecteer ik alleen maar wat in mijzelf resoneert? Over demotie, een stapje terugdoen op de beroepsladder, mag je wel nadenken, je mag er zelfs naar verlangen, maar uiteindelijk ben je wel gek als je het doet. Verlies aan inkomsten, verlies aan aanzien: weegt het wegvallen van een paar lesuren en de nodige reistijd daar tegenop? Handen uit de mouwen, laat je niet kisten, zegt de jongen van Jan de Witt in mij. Om te lanterfanten zijn we niet op aarde.

Stuivertje wisselen
Ook Marco van Basten zal dat soort gedachten gekoesterd hebben, toen hij besloot terug te treden als hoofdcoach van AZ. Een lagere plaats in de voetbalhiërarchie zou genoeg zijn, want ook hem was de werkdruk te zwaar geworden. Hartkloppingen en andere lichamelijke ongemakken luidden een alarmfase in. Waarom nam zijn assistent Alex Pastoor het stokje niet over, zodat hij voortaan onder hém zijn beste krachten kon geven?

Het was stuivertje wisselen op superieur niveau en ook Van Basten werd er uitvoerig om geprezen. Mensen die het hoogste - of in ieder geval iets zeer hoogs - bereiken en daar vervolgens publiekelijk afstand van doen: dat zie je niet vaak. Laat staan wanneer dat gepaard gaat met een bekentenis van onvermogen. Zoiets hoort niet bij de almacht en onaantastbaarheid van een Macher. Voor je het weet, stort zijn hele wereld in.

Toch begint er voorzichtig iets te veranderen. Zo'n twee jaar geleden trad topman Ton Büchner van AkzoNobel tijdelijk terug vanwege aanhoudende vermoeidheid. Ook hij - en zijn bedrijf - kregen er veel waardering voor. Waarom laten CEO's niet vaker merken dat ze ook maar mensen zijn? De reden daarvoor kwam per kerende post. De volgende dag bleek het bedrijf ruim een half miljard euro aan waarde te hebben verloren.

De wereld is in de praktijk niet altijd vriendelijk voor de eerlijkheid die ze zozeer zegt te waarderen. En dan zou Büchner nog maar een maandje uit de running zijn. Hoe zal het met Van Basten aflopen? Heel vanzelfsprekend is zo'n demotie in ieder geval niet. Je mag dan al assisent-trainer zijn geworden, je reputatie is nog altijd die van een superster, en dat wringt al snel met de nieuwe verhoudingen.

  • © Dean Forbes, Corbis, HH. "Ik daal de trap af, terwijl ik - ook van mezelf - omhoog zou moeten gaan."
Het probleem doet zich - lijkt mij - vooral in familiebedrijven gemakkelijk voor. De oudere generatie, soms de stichters van het bedrijf, maakt plaats voor een jongere, maar verdwijnt nooit helemaal. Zelfs wanneer de oude baas resoluut de kantoordeur achter zich dichttrekt, zal hij zijn opvolgers nog regelmatig tegenkomen op verjaardagen, trouwerijen, jubilea. En houd dan je wijze vermaningen maar eens vóór je - zelfs wanneer ze alleen maar als behulpzame suggesties bedoeld zijn.
In een familiebedrijf gaat iemand nooit helemáál weg. Demotie heeft hetzelfde probleem. Het kán goed gaan. Zelfs het Vaticaan, de oudste multinational ter wereld en tegelijkertijd ook een soort familiebedrijf, heeft dat inmiddels bewezen. Een paus die aftrad en zich onzichtbaar maakte bínnen de muren van de Kerkelijke Staat: zoiets was in twee millennia katholicisme nog niet eerder vertoond. Maar het experiment lijkt te werken. De behoudende kardinaal Ratzinger werd er op de valreep van zijn vertrek nog revolutionair door. Even revolutionair als Van Basten misschien. En vooralsnog even uitzonderlijk.

Voordelen
Want de populariteit van demotie is omgekeerd evenredig aan het enthousiasme waarop de schaarse voorbeelden ervan worden onthaald. Argumenten voor zo'n torenklokvormige loopbaan (eerst van laag naar hoog en dan geleidelijk aan weer terug) zijn er te over. De werkgelegenheid floreert erbij, zeggen overheid en bedrijfsleven eenstemmig. Arbeidskosten worden erdoor gedrukt, want demotie voel je wel in je portemonnee, en degene die je vervangt zit meestal nog een stuk lager in de loonschaal. Maar waar hebben die ouderen hun hoge inkomen nu helemaal voor nodig? De grootste uitgaven doet een gezin op jongere leeftijd: hypotheek, kinderen, studiefinanciering. Later weegt dat allemaal veel minder zwaar.

Toch geven we de voordelen van een hogere positie niet zo gemakkelijk prijs. Niet alleen vanwege het salaris en ook niet alleen vanwege het pensioen (tot voor kort berekend naar het laatste inkomen). Er is nog iets anders in ons dat zich tegen demotie verzet - ongrijpbaar maar juist daarom des te vasthoudender. Het heeft te maken met de manier waarop wij ons de spanne van onze levensloop voorstellen.

Shakespeare wist het al. In zijn monoloog 'The Seven Ages of Man' beschrijft hij op- en ondergang van ieder mensenkind, of liever: van de man. Van baby via schoolkind en soldaat tot rechter "vol fraaie spreuken en gestolen wijsheid, zoo speelt die zijn rol" - zo vertaalt Burgersdijk die passage uit 'As you Like it'. Maar daarna gaat het op 'het tooneel der wereld' alleen maar achterwaarts. De ouder wordende man wordt een "maag'ren Pantalon ... zijn zware stem / tot den discant van 't kind opnieuw verfijnd, / piept, fluit nu schril". Zijn einde is een "tweede kindschheid, suffen en vergeten, sans teeth, sans eyes, sans taste, sans everything: Gezicht en tanden, smaak en alles kwijt."

  • © De trap des levens (1680), Kurhaus Museum Kleef. "Over de jaren van afdaling is het licht uitgegaan", aldus Douwe Draaisma.
De anonieme schilder die rond 1680 'De Trap Des Levens' op het doek zette, nu in het bezit van het Kurhaus Museum in Kleef, onderscheidde liefst elf levensstadia, maar tot grotere vrolijkheid leidde dat niet. "Het eerste dat opvalt is dat alle licht gereserveerd is voor de eerste levenshelft", schrijft Douwe Draaisma, die het schilderij bespreekt in zijn boek 'De heimweefabriek'. "Over de jaren van afdaling is het licht uitgegaan." Er lijkt bovendien nauwelijks meer iets in te gebeuren. "Een oude man is gewoon een oude man, of hij nu zestig, zeventig, tachtig of negentig is. Alleen de honderdjarige doet nog iets nieuws: hij gaat dood."
Exitus-reditus
Shakespeares levenstoneel, de trap op het schilderij in Kleef, mijn eigen 'klokvorm': ze hebben allemaal dezelfde gestalte. Eerst is alles vol belofte, dan komt de ontluistering. Nieuw was dat inzicht in de zeventiende eeuw al niet. De Middeleeuwen stelden zich een mensenleven voor als een draaiend wiel, dat niet voor niets als twee druppels water leek op het rad van fortuin. Over het lot van de ouderdom maakten ook zij zich weinig illusies. Aan het eind keert ieder terug tot waar hij begonnen is. Liggend op de grond, eerst als baby, dan als lijk - zegt de zeventiende eeuw. Eerst bij God, en ten slotte terugkerend naar God - zeggen de Middeleeuwen nog. Exitus-reditus, noemen de theologen dat. Vertrek en thuiskomst: de geschiedenis van de mensheid als geheel zag er niet anders uit.

Tegenover het middeleeuwse rad vormt de vroegmoderne trap, klok of bel een subtiele verschuiving. Aan het eind van het leven ben je wel op hetzelfde niveau terug als vanwaar je vertrok, maar je bent niet meer op dezelfde plaats. De richting van het leven is een rechte lijn geworden, geen cirkel meer, maar die lijn gaat eigenlijk nergens meer heen. Niet dat Shakespeare of de schilder van Kleef al durfden denken dat het menselijk bestaan geen zin of bedoeling had. Onder de trap opent zich nog altijd het perspectief van hemel en hel. Maar leven en voortleven zijn al niet meer in dezelfde beweging opgenomen.

Dan is het nog slechts een kwestie van tijd of die poort zal gesloten worden - en dat plaatst de gang van het hele mensenleven in een ander licht. Hoe treurig de middeleeuwers en vroegmodernen de laatste levensfasen ook mochten afschilderen, ze vormden niet het einde van het bestaan zelf. Dat zou - bij een enigszins deugdzaam leven - alsnog worden afgesloten met de klaroenstoot van hemel en wederopstanding. De onttakeling van de ouderdom was niet het laatste woord, in tijdelijke én metafysische zin. De waarheid die het leven zou bezegelen en daaraan zijn betekenis verleende, stond nog uit.

  • © ANP. "Ook Marco van Basten zal dat soort gedachten gekoesterd hebben, toen hij besloot terug te treden als hoofdcoach van AZ. Een lagere plaats in de voetbalhiërarchie zou genoeg zijn, want ook hem was de werkdruk te zwaar geworden.
Die troost heeft de moderne tijd, voor zover ze het geloof in een hiernamaals vaarwel heeft gezegd, niet meer. En dus moet de betekenis van het leven in dat leven zelf worden gezocht. Godfried Bomans formuleerde het ooit subliem: "Vroeger was een bejaarde iemand die er bijna wás. Nu is het iemand die er bijna gewéést is." En voordat dat laatste zover is, moet de klaroenstoot hebben geklonken die het leven van het individu zijn ware betekenis geeft. Een klaroenstoot die nog decennia moet kunnen dóórklinken nadat de pensioengerechtigde leeftijd een punt achter de carrière heeft gezet. Of liever: dat eindpunt tot de waarheid van het leven heeft gemaakt waarop de gepensioneerde nog jaren teren moet.
Ontbrekende schakel
Laten we ons niet vergissen. Ook voor de 'ouden' was een stap terug in maatschappelijk aanzien vaak een hard gelag. Zij durfden nog uit te komen voor de behoefte die wij inmiddels achterhaald achten - al zijn wij er in het geniep niet minder behept mee dan zij: de hang naar eer. Maatschappelijk aanzien en succes zijn zelden door iemand versmaad.

De calvinisten wisten ze volgens Max Weber zelfs op ingenieuze wijze met hun religieuze ijver te verbinden. Hoe geslaagder een mensenleven was, des te gevalliger moest dat wel zijn in de ogen van God.

Achteraf gezien was dat misschien de ontbrekende schakel tussen het middeleeuwse levensrad (van God naar God) en de trappen van het bestaan in Kleef, die letterlijk over de hemelpoort heen gaan maar er zelf niet binnenleiden. Om dan de onttakeling van de ouderdom nog met vertrouwen te kunnen dragen, moet je veel geloof hebben. De meesten van ons brengen dat niet meer op. Wij willen onze klaroenstoot nú - en hij moet blijven doorklinken tot we 'er geweest zijn'.

Daarvan afzien vraagt veel deemoed. Of misschien wel het omgekeerde: een onverwoestbaar zelfvertrouwen dat het zónder uitwendige eretekenen meent te kunnen stellen. En soms komt het leven zelf tussenbeide en valt er niet veel meer te kiezen, op het gevaar af van catastrofe en burn-out.

Dan wordt het tijd om verstandig te zijn. Eerst zeggen sommige dierbaren het, daarna herhalen omstanders het met bewondering. Zo moet het Van Basten zijn vergaan; zo verging het ook mij. 'Moedig'. Ik heb het de afgelopen weken veelvuldig gehoord.

Maar ook dan eist het ongeloof zijn tol - niet met betrekking tot God maar met het oog op de loopbaanplanning: "Zou ík zoiets doen? Besef je wat je verliest?" Ik zie de twijfel en begrijp hem maar al te goed. Hij weerspiegelt wat ik ook in mijzelf niet kan miskennen.

Ger Groot (1954) was hoogleraar filosofie en literatuur aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Hij is als columnist verbonden aan deze krant.

Tuesday, September 23, 2014

Oorwerkte predikante

'n Boeiende artikel in vandag se Trouw: dit klink bekend. Maar daar is in die kommentare nogal hoogs interessante opmerkings. Hier is dit artikel: 

"Ik wil mijn vader terug", schreef een anonieme domineesdochter vorige week in het Reformatorisch Dagblad. Haar 'noodkreet' over de werkdruk van dominees raakt bij orthodoxe protestanten een gevoelige snaar.
  •  
    Het is moeilijk om te snijden in zijn werkzaamheden als er te weinig mensen in de gemeente zijn die het werk willen doen
"Ik wil hem terug. Míjn vader, niet de man tegen wie de hele gemeente opkijkt. Mijn vrolijke, ontspannen vader, zoals hij is op vakantie." Kent u een werkkring waarin 'de relatie met je vrouw ernstig op de proef wordt gesteld?, vroeg de dochter zich in een opiniestuk af. "Een werkkring waarin je kinderen regelmatig moeten verhuizen en je sporadisch tijd hebt voor je eigen hobby's?"

In tegenstelling tot veel collega's uit 'lichtere' kerkverbanden preken orthodox-protestantse dominees doorgaans voor volle kerken. Na de dienst op zondagochtend maken ze zich op voor de tweede preekbeurt, die op zondagmiddag. Preken duren niet twintig minuten, eerder een uur.

Doordeweeks geven ze catechisatie, bezoeken ze gemeenteleden en besturen ze de kerk. Thuis worden ze geacht het hoofd van het gezin te zijn: verantwoordelijk voor de opvoeding en een betrokken vader voor hun kinderschare. Rollen die hoog in aanzien staan en die orthodoxen uiterst serieus nemen.

'Dominee kan niet snel terugvallen op gemeenteleden'
De dubbele verwachting - Gods geestelijke roeping vervullen én het gezin leiden - is te veel gevraagd, verzucht de dochter in haar relaas. Doordeweeks komen predikanten aan die huiselijke bezigheden zelden toe. Als hij niet in de weer is met pastorale zorg, dan bereidt hij zich wel voor op een bruiloft, begrafenis of doopdienst.

Deels is dat een onvermijdelijk kwaad, maar de briefschrijfster ziet ook een rol weggelegd voor gemeenteleden. "Vooral voor een pastoraal ingestelde herder is het moeilijk om te snijden in zijn werkzaamheden als er te weinig mensen in de gemeente zijn die het werk willen doen."

Ze is duidelijk niet de enige die zich zorgen maakt over de werkdruk van orthodoxe predikanten, schrijft het Reformatorisch Dagblad. Op de site van de krant werd het artikel al '14 duizend keer aangeklikt' en regent het reacties. Laten we onze dominees erop aanspreken als ze hun gezin uit het oog verliezen, klinkt het in de reactiekolommen. Een ander oppert dat kerkgemeenten moeten worden opgesplitst, zodat het domineeswerk te overzien blijft.
  •  
    In de loop der tijd is de gewoonte ontstaan om de predikant met veel meer taken te belasten
'Verwachtingen zijn onrealistisch'
Dominees zijn nu manusjes-van-alles, meent ook Henk Schaafsma van het Steunpunt Kerkenwerk in een eigen opiniestuk. Kerken moeten zich afvragen of ze telkens de predikant moeten laten opdraven als er iets te regelen valt. De verwachtingen van gemeenteleden zijn 'onterecht en onrealistisch', vindt hij.

"De uitoefening van het ambt van herder en leraar dient vooral tot uiting te komen in prediking, onderricht, pastoraat en leidinggevende taken in kerk en koninkrijk. In de loop der tijd is de gewoonte ontstaan om de predikant met veel meer taken te belasten."

Hij krijgt bijval van René Erwich, lector geestelijk leiderschap aan de Christelijke Hogeschool Ede. Volgens hem moet de predikant minder zelf doen en meer een 'interpreterende gids' worden. Of reformatorische dominees daarop zitten te wachten is de vraag. Maar een onderzoek van Trouw en de Protestantse Kerk in Nederland (waartoe een deel van de refo-predikanten toe behoort) toont in ieder geval aan dat ze preken en voorgaan in diensten zien als hun kerntaak. Dat doen ze bovendien het liefste.

'Pa, hebt u wel echt aandacht voor mij?'
De discussie inspireerde een andere domineesdochter al tot een kritische reactie. Zij vindt dat dochters hun vader erop moeten aanspreken als die voortdurend van de catechisatie naar de kerkeraadsvergadering holt. ""Pa, hebt u wel echt aandacht voor mij?", zouden zoon en dochter moeten vragen.

Maar, zo vindt ze, moeder en kinderen moeten zich ook bij de zware last van de roeping durven neerleggen. "Het feit dat de Heere iemand speciaal roept in Zijn dienst heeft gevolgen voor zijn privé-omstandigheden, en dan met name voor zijn vrouw. Zij deelt volledig in de roeping van haar man. Als ze dat niet kan accepteren, zal ze hem een sta-in-de-weg zijn."


5 reacties
Peter Gortworst Het mag dan een roeping zijn, het is ook gewoon een beroep. De kerkenraad als werkgever moet er op toezien dat het de werknemer goed behandeld. Het is geen 9 tot 5 baan maar recht op vrije tijd heeft een voorganger/ster wel degelijk. Het is niet vanzelfsprekend/wenselijk een voorganger/ster aan het hoofd van bijna alles te hebben. Een mondige gemeente met capabele leden kan/moet heel veel doen zonder de aanwezigheid van de predikant/e Prediking en pastoraat zijn kerntaken. Al het andere niet.
23/09/14 15:24
Beledigend? Ongepast? Meld het ons.
B0ssie In pkn gemeentes, blinkt meer dan de helft van de leden uit, in passiviteit. Een ander moet het maar doen. Of het nu gaat om het leiden van jeugdwerk, of bezoeken van ouderen, geen tijd of zin. Nog te lamlendig om een uurtje eerder te komen om de koffie aan te zetten. Dan ben je als ' herder' mooi in de aap gelogeerd.
23/09/14 15:13
Beledigend? Ongepast? Meld het ons.
RogerWilco Als een predikantszoon van een minder orthodoxe richting herken ik dit toch ook grotendeels. De oorzaak zit in een aantal zaken: . 1. Predikanten hebben geen weekend en werken vaak 'savonds. Zij werken wanneer anderen vrij zijn. . 2. De enige professional in een vrijwilligers organisatie. Dirigenten hebben hier ook last van. . 3. Net als dokters zijn ze op afroep beschikbaar. Waar het bij artsen steeds meer gebruikelijk is om dit te rouleren, is dat voor dominees lastiger. Ze hebben alt
23/09/14 14:56
Beledigend? Ongepast? Meld het ons.
z. bakker "De uitoefening van het ambt van herder en leraar dient vooral tot uiting te komen in prediking, onderricht, pastoraat en leidinggevende taken in kerk en koninkrijk. In de loop der tijd is de gewoonte ontstaan om de predikant met veel meer taken te belasten." . Welke taken zijn er dan nog meer? Onder de genoemde taken valt al zo ongeveer alles wat er in een gemeente te doen is.
23/09/14 13:42
Beledigend? Ongepast? Meld het ons.
bernhardt Roeping? Tegenwoordig heet dat; workaholism.

Monday, September 15, 2014

Roepende hart




Die lewensweg begin wanneer die hart, gevul met verlange, roep na God. 

Sunday, September 14, 2014

Ek wil sing...





Ek wil sing van die liefde.

Veral op 'n dag soos vandag, met die nuus van die derde onthoofding van 'n onskuldige mens: 

Onvoorstelbaar die beelde van die haat-moord op iemand wat, gedryf deur die liefde, sy lewe in diens van ander gestel het.

Gevoelens van skok, verontwaardiging en weerwraak woed in 'n mens.

Veral nou, in sulke tye, moet 'n mens kan bly sing oor die liefde.

Want kyk wat gebeur met mense wie se lewens deur haat verswart word. 











Blog Archive