So pas kom daar 'n berig uit Nederland dat die kerke amptelik hul spyt uitgespreek het oor die kerk se aandeel aan die bedryf en instandhouding van slawerny.
Uit die reaksies kan 'n mens aflei dat daar vele mense is wat hierdie gebaar waardeer.
Dit het die Nederlandse kerke 'n jaar geneem om die verklaring voor te berei.
Die een rede vir die vertraging was die reaksie van die Kwaker-gemeenskap. Hulle het die aandag gevestig op hulle eeue-lange verset teen slawerny.
Dit klink kleinsielig dat hulle daaroor praat. Maar wie die geskiedenis ken sal weet watter lyding sulke kleiner kerke ervaar het omdat hulle nie die hoofstroom-kerke in hul ondersteuning van slawerny wou volg nie.
Eintlik moet die hoofstroom-kerke nie net hul spyt oor slawerny betuig nie, maar ook bely hoe hul mede-Christene wat van die begin af die evangelie hieroor reg gehoor het, verneder, bespot en selfs vervolg het.
Nietemin - die verklaring is insiggewend. Ons betree 'n tyd waarin die kerk nie onfeilbaar wil voordoen nie en daarmee nie foute wil erken nie. Trouens, die kerk wat sy eie foute erken, verstaan kerk-wees goed.
Meer nog: die berig sluit af op 'n treurige, selfs beskamende noot omdat die geskiedenis van slawerny ook met Suid-Afrika en die N.G.Kerk te doen het. Veral in ons land, waar huidige generasies nog ly onder slawerny as 'n instelling, is dit dus nodig dat die kerke ook oor so 'n verklaring begin nadink.
Hier is die berig in vandag se Trouw.
De excuses komen niet heel snel, erkennen de kerken. "We realiseren dat
we te laat spreken", zo staat te lezen in de 'Verklaring over het
slavernijverleden', die de Raad van Kerken gisteren in Zeist
presenteerde. "We erkennen onze betrokkenheid in het verleden van
afzonderlijke kerkleden en van kerkelijke verbanden bij het in stand
houden legitimeren van de slavenhandel", luidt een de kernzinnen in het
document. Volgens de Raad, die in Nederland achttien kerken
vertegenwoordigt, lieten gelovigen zich leiden door 'misplaatst
winstbejag en machtsmisbruik'.
Het opstellen van de verklaring, waaraan een jaar is gewerkt, is omgeven met gevoeligheden, leert navraag bij Klaas van der Kamp, algemeen secretaris van de Raad van Kerken. Zo wensten de Quakers, een klein kerkgenootschap dat zich al vroeg keerde tegen slavernij, dat werd opgenomen dat er wel degelijk 'verschillende geluiden' te horen waren in de diverse kerken.
'Spijt en schaamte'
Dit soort nuanceringen betekent volgens Van der Kamp niet dat de verklaring lichtzinnig moet worden opgevat. "Wij zijn als kerkleden verbonden met de kerk van alle generaties. We bouwen voort op de erfenis van onze voorouders. Daar hoort ook erkennen van dit belaste verleden bij."
De Protestantse Kerk in Nederland (PKN) kwam gisteren meteen met een extra aanvulling op de Verklaring. De PKN is de erfgenaam van de gereformeerde kerk, tot 1816 de officieuze 'staatskerk', en de latere Nederlandse Hervormde Kerk. Zo viel Suriname kerkelijk onder het buitengebied van de gereformeerde kerk in Amsterdam, omdat vanuit deze stad veel schepen vertrokken richting de kolonie en kerkleden winsten haalden uit de slavenhandel. "Met spijt en schaamte moet worden uitgesproken dat dit alles deel is van ons verleden als kerken", staat in de extra toelichting.
Nederland was een van de laatste landen in Europa die de slavernij afschaften. Dat gebeurde officieel op 1 juli 1863, bijna anderhalve eeuw geleden.
Slaven niet gedoopt
Gelovigen liepen bepaald niet warm om de slavernij af te schaffen. Slavenhandel werd in de zeventiende eeuw, de hoogtijdagen van de VOC en de WIC, theologisch zelfs goedgepraat door de toenmalige protestantse leiders. Wie niet gedoopt was, redeneerden deze, hoorde niet bij het christelijke 'uitverkoren verbondsvolk'. Gereformeerde slavenhouders in de Kaapkolonie (Zuid-Afrika) lieten om die reden hun slaven vaak niet dopen. Zo behielden hun slaven de status van handelswaar en werkvee. De vooraanstaande protestant Isaac da Costa bestempelde in 1823 de roep om te stoppen met de slavernij tot een dwaling van de Verlichting.
Uit die reaksies kan 'n mens aflei dat daar vele mense is wat hierdie gebaar waardeer.
Dit het die Nederlandse kerke 'n jaar geneem om die verklaring voor te berei.
Die een rede vir die vertraging was die reaksie van die Kwaker-gemeenskap. Hulle het die aandag gevestig op hulle eeue-lange verset teen slawerny.
Dit klink kleinsielig dat hulle daaroor praat. Maar wie die geskiedenis ken sal weet watter lyding sulke kleiner kerke ervaar het omdat hulle nie die hoofstroom-kerke in hul ondersteuning van slawerny wou volg nie.
Eintlik moet die hoofstroom-kerke nie net hul spyt oor slawerny betuig nie, maar ook bely hoe hul mede-Christene wat van die begin af die evangelie hieroor reg gehoor het, verneder, bespot en selfs vervolg het.
Nietemin - die verklaring is insiggewend. Ons betree 'n tyd waarin die kerk nie onfeilbaar wil voordoen nie en daarmee nie foute wil erken nie. Trouens, die kerk wat sy eie foute erken, verstaan kerk-wees goed.
Meer nog: die berig sluit af op 'n treurige, selfs beskamende noot omdat die geskiedenis van slawerny ook met Suid-Afrika en die N.G.Kerk te doen het. Veral in ons land, waar huidige generasies nog ly onder slawerny as 'n instelling, is dit dus nodig dat die kerke ook oor so 'n verklaring begin nadink.
Hier is die berig in vandag se Trouw.
Nederlandse kerken hebben honderden jaren steun gegeven aan uiterst
winstgevende slavenhandel. Met mooie woorden uit de Bijbel praatten
dominees het uitbuiten van mensen systematisch goed. Dit jaar, precies
anderhalve eeuw na afschaffing van de slavernij, tonen Nederlandse
kerken officieel spijt. Het is de eerste keer.
Het opstellen van de verklaring, waaraan een jaar is gewerkt, is omgeven met gevoeligheden, leert navraag bij Klaas van der Kamp, algemeen secretaris van de Raad van Kerken. Zo wensten de Quakers, een klein kerkgenootschap dat zich al vroeg keerde tegen slavernij, dat werd opgenomen dat er wel degelijk 'verschillende geluiden' te horen waren in de diverse kerken.
'Spijt en schaamte'
Dit soort nuanceringen betekent volgens Van der Kamp niet dat de verklaring lichtzinnig moet worden opgevat. "Wij zijn als kerkleden verbonden met de kerk van alle generaties. We bouwen voort op de erfenis van onze voorouders. Daar hoort ook erkennen van dit belaste verleden bij."
De Protestantse Kerk in Nederland (PKN) kwam gisteren meteen met een extra aanvulling op de Verklaring. De PKN is de erfgenaam van de gereformeerde kerk, tot 1816 de officieuze 'staatskerk', en de latere Nederlandse Hervormde Kerk. Zo viel Suriname kerkelijk onder het buitengebied van de gereformeerde kerk in Amsterdam, omdat vanuit deze stad veel schepen vertrokken richting de kolonie en kerkleden winsten haalden uit de slavenhandel. "Met spijt en schaamte moet worden uitgesproken dat dit alles deel is van ons verleden als kerken", staat in de extra toelichting.
Nederland was een van de laatste landen in Europa die de slavernij afschaften. Dat gebeurde officieel op 1 juli 1863, bijna anderhalve eeuw geleden.
Slaven niet gedoopt
Gelovigen liepen bepaald niet warm om de slavernij af te schaffen. Slavenhandel werd in de zeventiende eeuw, de hoogtijdagen van de VOC en de WIC, theologisch zelfs goedgepraat door de toenmalige protestantse leiders. Wie niet gedoopt was, redeneerden deze, hoorde niet bij het christelijke 'uitverkoren verbondsvolk'. Gereformeerde slavenhouders in de Kaapkolonie (Zuid-Afrika) lieten om die reden hun slaven vaak niet dopen. Zo behielden hun slaven de status van handelswaar en werkvee. De vooraanstaande protestant Isaac da Costa bestempelde in 1823 de roep om te stoppen met de slavernij tot een dwaling van de Verlichting.