Ek het gister 'n berig uit Trouw aangehaal waarin 'n teoloog vir 'n sewejarige kind skryf oor die vraag of God bestaan.
Na hy sy brief aan die kind geskryf het, volg hy dit op met hierdie antwoord aan volwassenes. In die antwoord verduidelik hy sy brief aan die kind.
Boeiende materiaal.
Een sterrenkundige die zich uitlaat over het
bestaan van God? Dat kon VU-theoloog Kees van der Kooi niet laten passeren. Ook
hij schrijft een brief aan Anco (7) die wil weten of God bestaat. Zijn antwoord
verschilt nogal.
Het antwoord aan volwassenen
1.
"Sterrenkundige Peter Barthel is in zijn
brief aan Anco vriendelijk en beslist: 'God bestaat niet als een persoon die
ver weg in de hemel woont. Hij bestaat in hoe jij en ik leven.' Daarmee is God
verklaard als een geestelijke realiteit die zich voltrekt tussen mensen. God
bestaat niet buiten deze wereld, maar is iets dat wij op sommige ervaringen
plakken.
In 1992 gingen wij met ons gezin naar de VS. Het was de eerste keer
dat onze kinderen vlogen. Onze tweede dochter, toen vijf, zei terwijl haar
gordel werd vastgemaakt: 'Nu ga ik kijken of ik God zie'. Mensen moeten bij het
ouder worden bijleren, voorstellingen bijstellen, zoals de voorstelling dat God
een oude man met een baard is op een wolk, of alleen maar heel ver weg woont,
als een ruimteschip dat we kunnen tegenkomen in de ruimte, onmetelijk ver boven
ons.
Maar hoe zit het dan wel? Barthel trekt zijn conclusies wel erg snel.
Wetenschappelijk gezien valt er weinig of niets van de bemoeienis van God te
merken, stelt hij in de toelichting bij zijn brief. Hij trekt de grens precies:
'Of er een Schepper-God achter deze wereld zit kunnen we bewijzen noch
uitsluiten'. Om die gedachte in het vervolg met kracht uit te sluiten. Zo stelt
hij dat geloof in een helpende of zorgende God niets meer is dan een
persoonlijk gevoel.
Niets meer'? Waar komt die beperkende kwalificatie
vandaan? Dat is toch zeker niet gebaseerd op de wetenschap? Wat is de bron van
een dergelijke bewering?
Nog zo'n stevige uitspraak: 'Wetenschap gaat over de feiten,
spiritualiteit voegt daar betekenis aan toe. Die ontstaat uit de verwondering.'
Wat bedoelt hij precies?
Is onze verwondering bron van betekenis, of hebben de
dingen betekenis? Inderdaad een lastig filosofisch probleem, maar hier wordt
wel heel snel positie betrokken."
2.
"Barthel citeert de theoloog
Harry Kuitert: 'Eerst was er niets, dan komen er mensen, dan mensen met
meningen, dan religieuze meningen, dan goden en toen God'. Godsdiensthistorisch
mag dat waar zijn.
Maar om van een dergelijke historische uitspraak een
normatieve theologische uitspraak te maken is een categoriefout. Als student
leerde ik dit - van Kuitert. Het is hetzelfde als zeggen: eerst was er niets,
toen waren er mensen, toen was er wiskunde, toen gold p is ongelijk aan -p.
De
discussie komt natuurlijk neer op de vraag of wij als mensen zelf
betekenisverleners zijn, of dat wij betekenis verlenen omdat we betekenis
vernemen. Zijn we constructeurs van betekenis en zin of zijn we ontvangers,
recipiënten? Barthel laveert tussen beide. Soms heeft hij het over geest met
een kleine letter, later over de Geest van het heelal."
3.
"In
de toelichting bij zijn brief zegt Barthel: 'Het doel van deze wereld is dat
haar bewoners tot hun recht komen. En wij zijn daarbij de handen van God.'
Dat
is binnen de christelijke geloofsleer geen nieuwe gedachte. Het is een heel oude
overtuiging van de christelijke kerk dat het doel van God is dat mensen tot hun
recht komen. In de Middeleeuwen hadden ze het er zelfs over dat Gods doel met
de mens niets minder is dan zijn geluk. Het hoogste geluk werd beschreven als
de nabijheid tot God. En die nabijheid was niet alleen een kwestie van later,
maar ook van hier.
Het geheim van alle ware humaniteit is God. God is de bron
van al het ware en goede. Niets nieuws onder de zon dus wanneer de jonge Anco
wordt verteld dat als we iets willen doen voor kinderen die in armoede of
honger leven of naar elkaar willen omzien, dit met God te maken heeft. God wil
deze wereld en mensen bewonen als een huis. Dat vieren we in de kerk met
Pinksteren."
4.
"De
zegslieden die Barthel opvoert hebben zich zonder uitzondering gevoegd in het
koor van hen die God zien als een immanente kracht of drijfveer in de
geschiedenis van de kosmos.
Het betekent dat God niet meer een ander of de
Ander is, die aangesproken kan worden, een U of Gij die eerst spreekt en uitdaagt.
Gebed is geworden tot zelfgesprek, tot innerlijke meditatie. Dat kan
natuurlijk, het is een spiritueel pad dat door velen gegaan wordt en het is al
veel meer dan een sterrenkundige op grond van zijn vak kan zeggen.
Chapeau!
Maar hoe komt het dan toch dat in de geschiedenis van het Joodse
volk, de christelijke kerk en de islam sprake is van een hardnekkig geloof in
God als de Ander die aan te spreken valt? Wat is de bron? Moeten de mensen die
dat geloven nodig eens bijgepraat worden? Of zou het kunnen zijn dat zich in de
loop van de menselijke geschiedenis, in die paar laatste seconden van de
kosmologische tijd, bronnen hebben geopend die zich niet enkel laten herleiden
tot een immanente kracht, maar tot een Stem, een Woord, dat werkelijk van een
andere kant komt? Een pijl van de andere oever? Het zou tevens betekenen dat
die stem ten diepste niet afhankelijk is van mijn horen. Die pijl komt in eigen
kracht en verwondt me."
5.
"Ja, Gods doel is dat mensen naar elkaar omzien. Dus je kunt hem zien in
daden van goedheid. Maar dat is niet het hele verhaal. De Bijbel vertelt ons
ook dat God het lastig heeft om dit doel te halen. Om dat te zien hoef je
trouwens de Bijbel niet te lezen; een blik op de kranten is genoeg. Mensen
werken vaak niet mee, houden de deur dicht. Ook al zijn ze bedoeld als de
handen van God, zoals Barthel bij Klaas Hendrikse heeft gelezen. God doet
verder niks, zegt Hendrikse, en Barthel zegt het hem na.
Dat lijkt mij een
tamelijk deprimerende boodschap. God staat dus met lamme handjes wanneer die
mens niet meewerkt. Ik heb moeite met moderne theologen die beweren dat 'God'
een kwalificatie is die wíj verlenen en enkel zijn bestaan heeft in ons.
Nogmaals, godsdiensthistorisch mag dat aannemelijk zijn, maar theologisch valt
daar nog wat anders over te zeggen. God valt niet samen met mij of ons. Goddank
niet."
No comments:
Post a Comment
Note: Only a member of this blog may post a comment.