Friday, October 21, 2011

By die dood van 'n diktator

Die geskiedenis van Ghadaffi word in 'n  koerantberig in Trouw van vandag saamgevat as 'n "gruwelike skrikbewind" en as 'n "helse tyd" met "ongekende wreedheid".

Vandaar seker die oorweldigende openbare reaksie. Maar 'n mens kan nie anders as om ongemaklik te voel oor al die vreugdevure wat so hoog brand nie en die uitbundige vorme van blydskap nie. Laat 'n mens vryheid vier. Laat 'n mens die verbygaan van tye van vervolging uitbundig toejuig. Maar dit bly verskriklik wanneer iemand sterf. Selfs erger nog as dit in 'n boendoe-tipe geweldsituasie gebeur.

Ek staan vandag in 'n plaaslike boeke-winkel wat goeie boeke verkoop. Dit is 'n sekere soort mens wat jy daar raakloop. 'n Mens verwag daarom ook 'n sekere soort "opgevoedheid" van hulle. 'n Man en 'n vrou staan en gesels by die koerant-rak waar ek my plaaslike nuusblad gaan haal. Die man wys met sy vinger na die voorbladberig oor Ghadaffi se dood en sê: "Hy is heeltemal te gou dood vir alles wat hy aangevang het. Hulle moes hom baie stadiger laat sterf het."

Oor die res van die harde, siniese en ongevoelige gesprek tussen die twee sal ek liewer nie veel skryf nie. Ek het miskien meer ongemaklik oor hulle gesprek gevoel as oor Ghadaffi se dood.

Dit was die Franse president, Sarkoczy, wat my ongemaklikheid die beste verwoord het en vir my die meer menslike, dieper perspektief op die tragedie van 'n tiran se einde verwoord het.  In sy reaksie het hy, met 'n sober uitdrukking op sy gesig, gesê dat geen mens ooit bly kan wees oor 'n ander een se dood nie, wat hy of sy ook al gedoen het. Dit kwel 'n mens, besef ek saam met hom, dat iemand se lewe met soveel geweld deurdrenk kan wees en in soveel geweld kan eindig. Wat kan mense tog met hul lewens aanvang.

Die dood van 'n mens, enige een, ook die mees geharde diktator, laat 'n mens huiwer.

Maar hier is 'n insiggewende berig in watter soort diktator Ghadaffi werklik was. Dit is nie goeie leesstof nie. Die greep van die bose op die mens is eintlik onvoorstelbaar:

Het Libische volk leed vier decennia onder een gruwelijk schrikbewind. Met Kaddafi's dood is die helse tijd definitief voorbij.

Eind september, een stukje woestijn in Libië. In een veld bezaaid met cactussen vinden Libiërs vlak onder de oppervlakte stukjes schedel, kleding en botten met touw eromheen. Echt gegraven hebben ze nog niet, maar dat ze een massagraf hebben gevonden staat buiten kijf.

Massamoord politieke gevangenen
En wie erin liggen, weten ze ook al: de ongeveer twaalfhonderd gevangenen die in 1996 door het regime van Moammar Kaddafi zijn vermoord in de beruchte Aboe Salim-gevangenis in de Libische hoofdstad Tripoli.

Wat zich daar afspeelde, vormt een van de gruwelijkste dieptepunten van het ruim veertigjarige bewind van Kaddafi, waar gisteren definitief een einde aan kwam met diens dood. Dat was niet onmiddellijk duidelijk: hoe erg het precies was, druppelde tergend langzaam naar buiten. Details over de massamoord op meest politieke gevangenen, vooral islamisten uit het oosten van Libië, bleven lang verborgen - overlevenden en andere getuigen durfden niet over de zaak te spreken.

Ooggetuigeverslag uit de gevangenis
Pas in 2006 legde de mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch een eerste ooggetuigeverslag vast, van een ex-gevangene die inmiddels naar de Verenigde Staten was uitgeweken. Deze Hoessein al-Sjafai, die destijds in de keuken van de gevangenis werkte, vertelde hoe de gevangenen in opstand waren gekomen. Ze overmeesterden een aantal bewakers (een werd gedood) en ontsnapten uit hun cellen. Vervolgens eisten ze familiebezoek, betere leefomstandigheden, en in veel gevallen heel simpel: een proces.

Dat was niet wat ze kregen. Na onderhandelingen en toezeggingen van de gevangenisdirectie en twee inderhaast gearriveerde topfunctionarissen, keerden de gevangenen terug naar hun cellen. Een van die twee functionarissen was volgens Sjafai overigens Abdoellah Sanoessi - de man die eerder dit jaar, samen met Kadafi, door het Internationaal Strafhof werd aangeklaagd.

Doodgeschoten vanaf de daken
De volgende ochtend, op 29 juni 1996, werden honderden gevangenen bij het ochtendgloren bijeen gedreven in de buitenruimte van de gevangenis. Een paar uur later begon het schieten vanaf de omliggende daken: tussen 11 uur en 13.35 uur komen honderden mensen om.

Het totaal aantal slachtoffers lag volgens Sjafai rond de twaalfhonderd. Hij komt tot dat getal door het aantal maaltijden te vergelijken dat hij voor en na de schietpartij moest klaarmaken voor de gevangenen.

Volgens een ander rapport over de gebeurtenissen, van een Libische oppositiepartij in ballingschap, werden de lijken van de omgekomen gevangenen in koelwagens van een vlees- en visbedrijf weggevoerd. Familieleden tastten jaren in het duister over het lot van hun geliefden. Pas in 2004 gaf Kaddafi toe dat er in Aboe Salim doden zijn gevallen.

Openbare executies
Zo kwamen er de afgelopen maanden meer flarden naar buiten van de terreur die Moammar Kaddafi sinds 1969 over zijn land uitstortte. De onvermoeibare onderzoeker Peter Bouckaert van Human Rights Watch vond onder meer complete tv-opnames van openbare executies, die vooral begin jaren tachtig plaatsvonden. In die periode was de Libische leider het actiefst in het vervolgen van 'loslopende straathonden', de term die hij muntte voor dissidenten in binnen- en buitenland.

Op een filmpje dat Bouckaert vond, is Sadik Hamid Sjwehdi te zien, een 30-jarige Libiër die in het basketbalstadion van Benghazi terechtstaat voor een volkstribunaal. Op de tribunes volgen duizenden mensen het 'proces', onder wie grote groepen kinderen die wat beschroomd meejuichen. Zij worden opgejut door een vrouw in groene legerkleding.

Afwijkend gedrag werd niet geaccepteerd
Het proces duurt niet lang - namelijk één zitting. Sjwehdi, op de beelden zichtbaar doodsbang en in tranen, bekent dat hij in Amerika heeft gestudeerd en dat hij zich heeft aangesloten bij de 'straathonden'. Enkele maanden eerder is er een vergeefse couppoging geweest, een aanval op Kaddafi's hoofdkwartier Bab al-Azizya in Tripoli, waarbij hij betrokken zou zijn. Na afloop van zijn getuigenis krijgt hij direct het vonnis te horen: de doodstraf.

Sjwehdi wordt opgehangen in het stadion, met op de achtergrond het scorebord. De vrouw in het groene uniform bespoedigt zijn dood door aan zijn benen te gaan hangen. Veel Libiërs die de executie destijds op tv zagen, staan de beelden nog altijd helder op het netvlies.

Hetzelfde lot, hoewel niet altijd live uitgezonden zoals in het geval van Sjwehdi, trof talloze andere Libiërs. Alleen al vanwege de mislukte coup in Tripoli werden twaalf mensen in hun geboorteplaatsen openbaar terechtgesteld. Daarnaast verdwenen vele duizenden mensen in de gevangenis om gefolterd te worden. Afwijkend gedrag of afwijkende ideeën werden niet geaccepteerd.

Begin opstand
En dan waren er ook nog de tientallen dissidenten in het buitenland die hun leven niet zeker waren. Een van hen was de vader van de schrijver Hisham Matar, een politieke dissident. De familie ontvluchtte Libië in 1979 en vestigde zich in Caïro. Elf jaar kwamen Egyptische veiligheidsagenten Hishams vader halen. Ze zetten hem op een vliegtuig naar Libië - Hisham Matar heeft nooit gehoord wat zijn verdwenen vader is overkomen.

Zo hield Kaddafi de Libische samenleving decennia lang in een verlammende greep van terreur. Uiteindelijk doet zijn moordpartij in de Aboe Salim-gevangenis hem toch (indirect) de das om. Op 15 februari van dit jaar wordt in Benghazi Fathi Terbil gearresteerd, de advocaat van nabestaanden van de omgekomen gevangenen in Aboe Salim. Honderden mensen gaan de straat op om tegen zijn detentie te protesteren, maar de politie slaat de demonstratie hard neer.

Het is het begin van de Libische opstand.

Terreur over de grenzen

Moammar Kaddafi voerde tijdens zijn bewind (1969-2011) niet alleen een strijd tegen zijn eigen bevolking, hij zocht ook de confrontatie met de Verenigde Staten. Of andersom: vooral vanaf het aantreden van president Ronald Reagan speuren de Amerikanen naar een reden om Kaddafi - omgedoopt tot 'dolle hond' van het Midden-Oosten - aan te pakken.

Die reden vinden ze in 1986. De Amerikanen bombarderen dan de Libische hoofdstad Tripoli en de tweede stad Benghazi. Een deel van Kaddafi's hoofdkwartier in Tripoli wordt daarbij platgegooid, maar de Libische leider is elders.

De bombardementen zijn een reactie op een bomaanslag in een Duitse discotheek, waarbij veel Amerikaanse soldaten omkomen. Die aanslag wordt door de Amerikanen toegeschreven aan Libische agenten, hoewel daar twijfel over bestaat.

Hetzelfde geldt voor Libische betrokkenheid bij de bomaanslag boven Lockerbie, waarbij in 1988 een Amerikaans passagiersvliegtuig naar beneden wordt gehaald. Er wordt een Libiër uitgeleverd en veroordeeld, maar die komt vrij voordat zijn proces overgedaan moet worden vanwege twijfels aan de deugdelijkheid van het bewijs.

No comments:

Post a Comment

Note: Only a member of this blog may post a comment.

Blog Archive