Tuesday, July 17, 2012

Die groen geruis van die ewigheid: om nou reeds vry te wees in die genade.

Af en toe lees 'n mens 'n gewone koerantberig van iemand wat ordentlik leeswerk gedoen het en wat dan boonop op 'n ligte manier belangrike akademiese insigte kan oordra. Hier onder is so 'n artikel van Zuurmond in vandag se Trouw. Hy lees Paulus as die man wat ons leer om nou reeds die ewige lewe as geskenk van genade te beleef en te geniet.

Vrolik. Soos die somer. Vry van al die skuld waarmee 'n mens jouself so belaai. Geloof, godsdiens en Paulus leer ons die gawe van die lewe.

Hier is die stuk:


Zomer. Leve de vrijheid. Tijd voor blote dingen, tijd voor de camping. Eten, vrijen en slapen met slechts een millimeter tentdoek tussen jou en de plassen in het gras.


En wie lapt op de camping de tenten op? De apostel Paulus. Hij heeft kromme benen, misschien door zijn val van een paard. Gevallen in de vrijheid, zegt hij zelf. Daardoor blijft hij de aandacht trekken, ook van niet-christelijke denkers als Alain Badiou en Slavoy Žižek - bekend van de Occupy beweging die met tentjes getraliede banken te lijf gaat.


Lang werd Paulus als een knorrige campingbaas gezien. Tegenwoordig wordt hij met heel andere ogen bekeken, vanuit een 'nieuw perspectief'. De hervormer Luther dacht nog dat hij een tegenstelling leerde tussen de joodse wet (Thora) die je nooit kunt gehoorzamen, en genade. Maar de Thora is zelf genade. Daarom kussen gelovige joden de Thorarollen en dansen ermee rond.


De tien geboden beginnen met: 'Ik ben de Heer jullie God die je uit slavernij heeft bevrijd'. Aan het begin staat het onverdiende geschenk van vrijheid, en de geboden wijzen de weg naar een bevrijd leven. Want van liegen, stelen en het almaar begeren van je buurmans blondje wordt een mens niet vrij. Je raakt bezeten door blonde dromen, gaat teveel drinken, stoot tegen de gasfles en loopt de hele dag met een houten kop rond.


Toch zag Luther de geboden vooral als mieren die in je slaapzak prikken. Zelf hamerde hij op de voorwaarde dat je moet geloven. Als Paulus echter schrijft over 'het geloof in Christus' (pistis Christou), kun je dat vaak beter lezen als 'het geloof van Christus'. Want hoe bevrijdend is ons eigen geloof nou helemaal, dat al bij een beetje regen en wind begint door te zakken?


Volgens Paulus hebben we deel aan het groene ruisen van de eeuwigheid - door Jezus het rijk van God genoemd. We zijn 'in God','in Christus' of 'in de Geest'. Dat is niet alleen iets voor het hiernamaals, maar voor vandaag. Het religieuze kampeerseizoen is allang begonnen. Het opinieblad Time wijdde laatst zijn hoofdartikel aan dit hernieuwde inzicht. Ook humanisten houden hun theologie bij, gezien hun slogan: 'Gelooft u ook in het leven vóór de dood?'


Vrijheid is je laten vallen in de goddelijke aanvaarding om dan te ontdekken dat je gedragen wordt - als door het water in het zwembad. Waarom zien we in Paulus dan zo vaak een man met een korte broek, van wie we van alles moeten? Omdat we geneigd zijn onze eigen angst voor afwijzing en verwerping in zijn woorden te lezen. Veel mensen gaan door het leven als tieners die op de camping schichtig naar het toilet lopen, met een sliert fladderend wc-papier achter zich aan.


We voelen ons schuldig omdat we denken dat we het moeten verdienen om er te mogen zijn. Voor onszelf zijn we wettischer dan de Thora in de ergste nachtmerrie van Luther. Spartelend houden we het hoofd boven water en zoeken in paniek naar vaste grond onder onze voeten. We missen het vertrouwen om ons door het water te laten dragen, en daarvan te genieten. Dat roept schuld op, want wat voor leven hou je dan nog over?


Echte vrijheid is een val in overgave. Daar schrikken we voor terug zodat we moeizaam blijven spartelen. En als je je toch al schuldig voelt omdat je het ware leven mist, waarom zou je dan niet vanuit je tent het blondje (m/v) van de buurman begeren?


Wellicht dat Paulus juist op dat moment een paar tentharingen komt inspecteren, zodat opeens die ene millimeter doek tussen ons en de wereld wegvalt. De lelies en de vogels kijken ons verbaasd aan, alsof ze zeggen: Wij zaaien niet en we oogsten niet, maar zie je ons soms tobben of we er wel mogen zijn?

Blog Archive